Heeft Picasso de Mona Lisa gestolen?
Een beroemde kunstenaar staat terecht voor een schokkende misdaad
Een beroemde kunstenaar staat terecht voor een schokkende misdaad
Vandaag de dag denken we aan Pablo Picasso als een vooraanstaand kunstenaar van de 20e eeuw, een belangrijke figuur in de moderne kunst en de ontwikkeling van het kubisme.
Maar er was een tijd in de jaren 1910 toen een jongere Picasso terecht stond voor de diefstal van het beroemde schilderij Mona Lisa in een rechtszaak die Parijs, Frankrijk en de rest van de wereld schokte.
Op 21 augustus 1911 verdween de Mona Lisa uit het Louvre Museum in Parijs.
Het was maandag, het museum was gesloten en de beveiliging was minimaal. Het kunstwerk werd begin 1500 geschilderd door Leonardo da Vinci en is nu een van de beroemdste schilderijen ter wereld. Maar aan het begin van de 20e eeuw was het nog niet zo bekend. Terwijl vandaag de dag grote rijen mensen wachten om de Mona Lisa onder strenge bewaking te zien, was het schilderij ten tijde van de diefstal niet eens aan de muur vastgeschroefd.
De diefstal werd pas dinsdagochtend ontdekt toen de Franse kunstenaar Louis Béroud in het Louvre aankwam om een kopie van de Mona Lisa te schilderen. Toen hij een lege plek op de muur vond, namen de bewakers aan dat andere museummedewerkers het schilderij hadden weggehaald om het te fotograferen, te conserveren of voor ander onderzoek.
Na een zoektocht in het museum kon de beveiliging het schilderij niet vinden. Er werd alarm geslagen en de politie werd gebeld.
De politie doorzocht opnieuw het Louvre - een museum met meer dan 1000 zalen - en sloot de Franse grenzen. Elk voertuig dat de oostgrens van het land passeerde werd onderzocht.
Kranten loofden beloningen uit voor informatie over de roof - wat ertoe leidde dat Pablo Picasso een verdachte werd.
Aangetrokken door de geldbeloning bekende Honore-Joseph Géry Pieret - die ooit de secretaris was geweest van dichter en schrijver Guillaume Apollinaire, een medewerker van Picasso - aan een krant dat hij in 1907 kleine Iberische sculpturen uit het Louvre had gestolen en ze aan Picasso had verkocht. Picasso gebruikte het gezicht van een van de beeldjes in zijn meesterwerk Les Demoiselles d’Avignon.
In 1911 was Pieret blut en besloot hij terug te keren naar het Louvre om meer kleine voorwerpen te stelen om te verkopen. Apollinaire en Picasso waren ook niet erg discreet geweest over het bezit van de gestolen beeldjes.
Hierdoor kwamen Apollinaire en Picasso in beeld. Omdat ze zich realiseerden dat ze verdacht zouden worden van het stelen van de Mona Lisa, waren ze beiden van plan om het bewijs - de kleine beeldjes - in de Seine te gooien. Uiteindelijk konden ze er niet mee doorgaan en gaven ze in plaats daarvan aan een krantenredacteur.
Binnen een paar dagen werd Apollinaire gearresteerd op verdenking van het stelen van het schilderij en tijdens het verhoor bekende hij over eerdere diefstallen door Pieret en Picasso. De zaak kwam enkele dagen later voor de rechter en zowel Apollinaire als Picasso werden verdacht van de misdaad. Terwijl Apollinaire bekende, ontkende Picasso aanvankelijk alles, zelfs dat hij Apollinaire kende.
Hun emotionele betoog en histrionische getuigenissen overtuigden rechter Henri Drioux ervan dat beide mannen onschuldig waren en hij seponeerde de zaak met slechts een waarschuwing.
Dus, om de vraag te beantwoorden: nee, Pablo Picasso heeft de Mona Lisa niet gestolen. Maar wie dan wel?
Na veel valse aanwijzingen en afleidingsmanoeuvres werd de dief twee jaar later - in november 1913 - betrapt toen hij het onbetaalbare schilderij wilde verkopen aan een kunsthandelaar in Firenze, Italië.
De dader was Vincenzo Peruggia, een Italiaan die in zijn twintiger jaren naar Parijs verhuisde. Peruggia was een klusjesman en een voormalig medewerker van het Louvre.
Uiteindelijk werd hij veroordeeld en kreeg hij een relatief korte gevangenisstraf van slechts een jaar en vijftien dagen. In hoger beroep slaagden zijn advocaten erin om de straf in te korten tot zeven maanden.
En hoe kreeg hij deze gedurfde kunstroof voor elkaar? Hij verstopte zich in een bezemkast tot het museum op zondagavond sloot en nam het portret stilletjes van de muur, stopte het onder zijn jas en liep gewoon naar buiten.
Vertaling: Jolan Wuyts, Stichting Europeana