Eind jaren 1970 en 1980 deden verschillende elektronische videosystemen hun intrede in de huiskamer, zoals de Betamax, VHS en Video2000 consumenten systemen. Veranderingen in het medialandschap en de snelle opkomst van video als huiselijk medium hadden effect op de gevestigde amateurfilmwereld en de wijze waarop amateurfilms werden gemaakt en vertoond. Video deed in eerste instantie zijn intrede in de huiskamer in de vorm van de videocassette recorder, waarmee televisieprogramma's konden worden opgenomen en teruggekeken. Pas later zou video zich ontwikkelen als medium voor de amateurfilmer, vooral na de komst van de camcorder.
Film versus video
Video is een elektromagnetisch medium. In tegenstelling tot film maakt video gebruik van een magneetband voor de elektronische overdracht van signalen. Elektronische videosystemen voor de consument werden in eerste instantie gezien als complementair aan amateurfilmcamera’s.
Ampex videoband, gebruikt in de televisieindustrie tijdens de jaren 1960.
De eerste videorecorders in de jaren 1960 en begin jaren 1970 werden 'videotape recorders' (VTRs) genoemd, zoals de Ampex VR-1500 (1963), Philips EL 3400 (1964) en Sony CV-2000 (1965). Anders dan bij de latere 'videocassette recorders' (VCRs), maakten ze gebruik van een 'open reel' opnamemechanisme. Dit betekent dat de magneetband die gebruikt werd als opnamemedium werd bewaard op een spoel in plaats van de latere cassette. Open reel videorecorders waren in eerste instantie ontworpen voor het opnemen van televisieprogramma’s, maar werden ook gebruikt voor het maken van eigen opnamen door een aparte videocamera en microfoon op de videorecorder aan te sluiten.
Ampex 1-inch open reel videorecorder uit 1966.
De Philips N1500 videorecorder, geïntroduceerd in 1972, was een van de eerste videorecorders voor de consument die gebruikmaakte van videocassettes voor het opnemen van elektronische audio- en videosignalen. Vergeleken met open reel video had het cassettesysteem meerdere voordelen. Zo beschermde de cassette de magneetband tegen stof en andere mogelijke beschadigingen. Ook was het opnemen van video’s met een cassette een stuk gemakkelijker.
Demonstratie van de Philips N1500 videorecorder op de Firato 1971 beurs in de RAI Amsterdam, Nederland.
Een Philips N1500 videorecorder uit 1972, de eerste consument videocassette recorder (VCR).
Een videocassette voor Philips' VCR systeem.
Met de introductie van Sony's Betamax, JVC's Video Home System (VHS) en Philips' Video2000 systemen eind jaren 1970 deed de videocassetterecorder massaal zijn intrede in de huiskamer. Omdat de nieuwe systemen onderling onverenigbaar waren, concurreerden ze met elkaar in de zogeheten ‘videoformaatoorlog’, die tot ver in de jaren 1980 duurde. In vergelijking met de Philips N1500 videorecorder hadden de nieuwe videosystemen vele voordelen, zoals een compacter formaat en een langere opnametijd. Sony's Betamax videocassettes hadden bijvoorbeeld een opnametijd van meer dan drie uur.
Een Sony Betamax videocassette.
Een Sony Betamax videocassetterecorder.
Van portapak naar camcorder
Een van de eerste draagbare videosets was de Sony DV-2400 'Video Rover', ook wel bekend als de eerste consument 'Portapak'. Sony’s portapak werd geïntroduceerd in 1967 en bestond uit een draagbare ½-inch open reel videorecorder en een zwart-wit videocamera, die zonder accu samen een gewicht hadden van maar liefst 7 kilogram. Ondanks het aanzienlijke gewicht, werd de portapak geadverteerd voor zijn gemakkelijke draagbaarheid. In de praktijk werd Sony's draagbare videorecorder sterk geassocieerd met guerrilla televisie en andere tegencultuur bewegingen.
Sony Portapak Video Rover II AV-3400.
Met de lancering van de Betamax, VHS en Video2000 videosystemen eind jaren 1970 en begin jaren 1980, werd het opnemen en vertonen van zelfgemaakte video’s verder gestimuleerd. Video kon langer opnemen dan film, nam audio synchroon op met video en je kon direct de opnames terugkijken. Door het gebrek aan standaardisatie, de relatief hoge prijs voor een complete videoset en het gewicht van een videocamera was video voorlopig niet een echt alternatief voor film.
Dit alles veranderde met de opkomst van de camcorder, een videocamera met een geïntegreerde recorder.
Een VHS Movie Bauer VCC 406 video camcorder uit 1984.
VHS video tapes.
In eerste instantie gebruikten camcorders videocassettes van een normaal formaat, maar al gauw werden kleinere varianten gemaakt die gemakkelijker mee te nemen waren. De vraag of video als alternatief voor film kon worden gezien werd geregeld gesteld in de amateurfilmclubs. Doorgewinterde filmhobbyisten vonden dat video een inferieur medium was vanwege de vermeende lage beeldkwaliteit, beperkte weergave op de kleine televisieschermen uit die tijd en het aanvankelijke gebrek aan elektronische montagemogelijkheden.
De populariteit van consumentenvideo nam toe in de jaren 1980 en 1990 dankzij de opkomst van compacte elektronische 8mm-video camcorders, waaronder de populaire Video8 Handycams van Sony, de standaardisatie van het VHS videoformaat, de intrede van hoge resolutie video opname systemen (S-VHS, Hi8) en verbeterde mogelijkheden op het gebied van montage. Geleidelijk kwam er een nieuwe generatie amateurgebruikers op, die de nieuwe mogelijkheden van video als medium omarmden.
Een vader maakt een video opname van zijn kind met een “compact video” camcorder, 7 augustus 1985.
Een Philips videocamcorder uit 1993.
Een videoclip over de opkomst van video en de dreigende ondergang van Super 8 film als amateurmedium, gemaakt door de Nederlands amateurfilmer Cor Lievendag en andere leden van de Heerhugowaard filmclub in 1993. Bron: Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid
VHS video van een huwelijksaanzoek door Emilia van der Meer uit 1993. Bron: Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid