- Tentoonstelling: Het leven in beweging
- Thuisbioscoop
Met de uitvinding van de bioscoop ontstond ook het fenomeen van de thuisbioscoop. De meeste vroege filmcamera's konden worden omgebouwd tot filmprojector met behulp van een toverlantaarn, een in die tijd populaire technologie waarmee thuis afbeeldingen werden geprojecteerd. In de jaren 1900 en 1910 werden verschillende soorten 'optisch speelgoed' op de markt gebracht waarmee thuis films vertoond konden worden. De meeste van deze apparaten konden zowel toverlantaarns als 35mm films projecteren. Een bekend voorbeeld is de Kinomatograaf van Ernst Plank.
Een Kinematograaf en toverlantaarnprojectieapparaat met afbeeldingen, ca. 1910.
De Kinora
De Kinora was een van de eerste apparaten waarmee je thuis naar bewegende foto's kon kijken. Het werd oorspronkelijk uitgevonden en gepatenteerd door de gebroeders Lumière in 1896, een jaar na de introductie van hun Cinematograaf.
In tegenstelling tot de Cinematograaf en andere op film gebaseerde apparatuur voor de thuisbioscoop, zoals de Kinematograaf, functioneert de Kinora als een individuele kijkmachine. Het apparaat wordt vaak vergeleken met de Mutoscoop, die gebruikmaakt van een soortgelijk flipbook-mechanisme. In de Kinora kijker wordt een reeks papieren, ongeperforeerde foto's aan een wiel bevestigd. Door aan het wiel te draaien ziet men door de lens de reeks foto's in beweging. Op een Kinora-spoel zitten 640 fotokaartjes bevestigd. Afhankelijk van de draaisnelheid maakt dit een kijkervaring van ongeveer 30-40 seconden mogelijk.
Een Kinora kijker uit ca. 1907 met een Kinora-spoel.
Demonstratie van de Kinora kijker in gebruik. Bron: C2DH, University of Luxembourg.
De Kinora ontwikkelde zich snel tot een populair huiselijk apparaat. In de jaren 1900 werden honderden Kinora-spoelen geproduceerd. Ze vertoonden een breed scala aan onderwerpen en genres, waaronder kinderportretten, rijdende treinen, komische sketches, sportevenementen, natuur, journaals, truc films en openbare optochten. De meeste Kinora-spoelen bevatten reproducties van professionele films, die men kon kopen of huren om thuis te bekijken.
Kinora-spoel uit London, nummer 314. Een schaatser op een bevroren meer. Bron: C2DH, University of Luxembourg
Een selectie Kinora-spoelen uit ca. 1911-1914. De spoelen kunnen bekeken worden op een Kinora kijker.
Rond 1908 werd een speciale Kinora camera voor amateurs op de markt gebracht. Deze werd geadverteerd als een apparaat voor gezinnen om hun eigen familiefilms mee te kunnen maken. Uiteindelijk kon het Kinora-systeem de verschillende veranderingen in het vroege filmlandschap en in de praktijk van de thuisbioscoop, waarin langere speelfilms de voorkeur kregen boven kortlopende titels, niet bijhouden.
Demonstratie van de Kinora camera door filmverzamelaar IJsbrand Rogge. Bron: C2DH, University of Luxembourg
Safety film
Eén van de belangrijkste obstakels voor de thuisbioscoop en het maken van amateurfilms in het begin van de 20ste eeuw was de nitraatbasis van film. Nitraatfilm was de standaard voor professionele filmmakers, en zou dat blijven tot de jaren vijftig. Nitraat is echter licht ontvlambaar, waardoor onveilig voor thuisgebruik. Tijdens de eerste decennia van de 20ste eeuw werden verschillende pogingen gedaan om een niet-brandbare filmbasis te produceren die geschikt was voor amateurfilmcamera's en -projectoren. In 1909 ontwikkelde Eastman Kodak een filmdrager op basis van acetaat. Acetaatfilm werd soms ook 'safety film' genoemd om duidelijk te maken dat het thuis veilig gebruikt kon worden.
Een Pathé KOK Home Cinematograaf, voor het eerst uitgebracht in 1912.
De ‘safety film’ van Kodak werd gebruikt in twee systemen die speciaal waren ontworpen voor de thuisbioscoop, beide uitgebracht in 1912. De Amerikaanse uitvinder Thomas Edison introduceerde de Home Kinetoscoop, die gebruik maakte van 22mm acetaatfilm. Het Franse filmproductiebedrijf Pathé bracht de Pathé KOK Home Cinematograaf uit, een handgedreven filmprojector voor 28mm safety film. Het thuisbioscoopsysteem van Edison projecteerde verkorte films van historische drama's, documentaires en komedies. Ook op de Pathé Home Cinematograaf konden verkorte professionele films vertoond worden. In tegenstelling tot Edison lanceerde Pathé ook een filmcamera voor het maken van eigen opnamen. Pathé was daarmee het eerste bedrijf dat een 'compleet systeem van safety film, camera en projector voor de amateur' uitbracht, zoals filmhistoricus Alan Katelle schreef.
Een Pathé 28mm film: Métamorphose. Bron: C2DH, University of Luxembourg
Pathé Baby
De thuisbioscoopsystemen van Edison en Pathé waren uiteindelijk niet heel succesvol, vooral vanwege hun hoge kosten. Het zou nog een decennium duren voordat de thuisbioscoop betaalbaar en gangbaar werd als culturele praktijk, inclusief de distributie van gereduceerde prints van professionele filmtitels.
In 1922 introduceerde Pathé een nieuw amateurfilm-formaat dat beduidend kleiner was: 9,5mm film. Het was destijds de kleinste smalfilm op de markt. Van één 35mm-filmstrook konden drie stroken van 9,5mm-film worden gemaakt. Een opmerkelijk kenmerk van de 9,5mm-film van Pathé is de perforatie in het midden van de filmstrook, vlak boven en onder de filmbeeldjes.
Een 9,5mm filmstrook met Pathé Baby titel.
Pathé's nieuwe 9,5mm film werd samen met de Pathé Baby filmprojector uitgebracht. Net als de Pathé KOK 28mm filmprojector werd de Pathé Baby in eerste instantie op de markt gebracht als systeem voor de thuisbioscoop: le cinéma chez soi. In 1923 bood de Pathéscoop-bibliotheek in haar catalogus meer dan 100 films aan, waaronder documentaires, drama's, komedies en tekenfilms. Voor het projecteren van een 9,5mm film gebruikte men een metalen cassette of spoel, in het Frans bobines genoemd, die oorspronkelijk 10 meter film bevatte. Na 1925 werden rollen van 20 en 100 meter uitgebracht, waarmee de totale speelduur van de film kon worden verlengd.
Een handgedreven Pathé Baby 9,5mm filmprojector.
Advertentie voor het Pathé Baby filmsystem (Le cinéma chez soi), verschenen op 3 januari 1924.
Verschillende 9,5mm filmspoelen en cassettes, geproduceerd voor de Pathé thuisbioscoop (Le cinéma chez soi).
Kort nadat de Pathé Baby-projector op de markt was gebracht introduceerde Pathé ook een 9,5mm filmcamera voor het systeem. Hierdoor konden amateurs niet alleen thuis verkorte prints van bioscoopfilms vertonen, maar ook hun eigen films opnemen en afspelen. Gedurende de jaren 1920 en 1930 werd 9,5mm film op grote schaal gebruikt en won het internationaal aan populariteit. Naast Frankrijk werd het onder andere gebruikt in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Italië, Spanje, India en Brazilië.
Samen met Kodak's 16mm filmsysteem in 1923 (zie het volgende hoofdstuk), bracht Pathé's 9,5mm-filmsysteem een revolutie teweeg in zowel de vertoning, distributie en productie van amateurfilms als in de thuisbioscoop. Een nieuw tijdperk was aangebroken, waarin het amateurfilmen steeds populairder werd als culturele praktijk.
Een handgedreven Pathé Baby 9,5mm filmcamera uit 1924.
Diverse handboeken, handleidingen en catalogi voor het Pathé Baby 9,5mm filmsysteem.
De familiefilm Graag gebroken brood van de Nederlandse amateurfilmer Jos A. Huygen uit 1935. Bron: Netherlands Institute for Sound & Vision
De documentairefilm 9 1/2, geproduceerd door INEDITS Association - Amateur Film / Memory of Europe in samenwerking met Home Movies - Archivio Nazionale del Film di Famiglia voor de 100-jarige viering van 9.5mm film. Bron: INEDITS Association, Home Movies - Archivio Nazionale del Film di Famiglia, 2022.