- Tentoonstelling: Duitsland herenigd
- Resoluties van het Europees Parlement over de toestand van een verdeeld Duitsland tijdens de Koude Oorlog
Van 1960 tot en met 1980 zet het Europees Parlement zich meermaals in voor de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in de wereld, met name in de landen aan de andere kant van het IJzeren Gordijn. Het Parlement wil de aandacht van het publiek en de media hierop vestigen door middel van debatten, standpuntbepalingen, resoluties, mondelinge of schriftelijke vragen van EP-leden, onderzoeksmissies, de afvaardiging van delegaties of openbare hoorzittingen.
In oktober 1964 betuigt voorzitter Jean Duvieusart in naam van het Parlement zijn medeleven aan de Duitse bevolking, ter herdenking van de volksopstand in Oost-Berlijn en de Sovjet-bezettingszone tegen “slavernij en dictatuur”. Hij doet dit met de volgende woorden: “Veel Duitsers hebben het leven gelaten bij hun strijd voor het zelfbeschikkingsrecht en een hereniging op grond van eenheid en vrijheid. Aan onze kant zullen we altijd blijven ijveren voor vrijheid in de wereld.”
Het Parlement neemt ook standpunten in naar aanleiding van de ondertekening, in augustus 1975, van de slotakte van de Conferentie van Helsinki over veiligheid en samenwerking in Europa. Het Parlement wijst op de toezeggingen die zijn gedaan op het gebied van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, in het bijzonder ten aanzien van het contact tussen mensen en de hereniging van gezinnen die van elkaar gescheiden zijn sinds de bouw van de Berlijnse Muur. Op rechtstreeks verzoek van Oost-Duitse burgers aan wie voortdurend de mogelijkheid wordt ontzegd naar de Bondsrepubliek Duitsland te emigreren voor gezinshereniging, dringt het Europees Parlement er in 1977 bij de autoriteiten van de DDR op aan haar aangegane verplichtingen na te komen. Verder wijzen de leden van het Parlement meermaals op het probleem van politieke gevangenen en de goedkeuring van repressieve wetten in de DDR.